“Ik ben lange tijd werkzaam geweest in het onderwijs en heb aandacht besteed aan de studentbegeleiding. Op mijn zestigste ging ik onverwacht met prepensioen, maar voor mijn gevoel had ik mijn werkende leven nog niet afgerond. Ik heb contact opgenomen met NCOI en ben daar docent, assessor en examinator geworden. Ik ben praktisch voor alle vakgebieden in de zorg bevoegd en geef MBO- en HBO-lessen. Daarbij heb ik te maken met studenten, die soms noodgedwongen een andere baan of carrière ambiëren.”
“Met mensen/studenten omgaan was en is nog steeds mijn drijfveer om docent te zijn. Ik help mensen graag op weg naar het punt waar hun kansen en mogelijkheden liggen. Ik sta niet vóór, maar midden in de klas. Daardoor ben ik meer aanwezig en ik merk dat dat aanslaat. Mijn studenten voelen zich gezien en gehoord.
Dat speelt nu ook bij patiënten. In de maatschappij moeten mensen meer participeren. Mensen willen en krijgen meer de regie over hun eigen leven. Tegenwoordig kunnen mensen heel goed verwoorden wat ze willen. Toch is er ook een generatie die dat niet kan. De 80-plussers. Zij hebben dat minder geleerd.”
“Hier ligt een taak voor zorgverleners: de patiënten als mondig zien of stimuleren dat ze mondig worden. Dat breng ik mijn studenten bij. Open communicatie is belangrijk. Patiënten kunnen onder meer worden ondersteund door het inschakelen van mantelzorgers en netwerk. De communicatie kan dan via hen lopen.”
“Voor studenten is het van belang dat ze verstand hebben van de laatste ontwikkelingen. E-health bijvoorbeeld. Zorg via internet. De GGZ is daar ver mee. Er is veel informatie over gezondheidszorg te vinden. Het gevaar is echter dat je daardoor wordt overspoeld en beïnvloed. Daar komt bij dat niet alle websites even betrouwbaar zijn. Als zorgverlener moet je je patiënten attenderen op de juiste websites. Ook is empathie belangrijk: betrokken zijn bij een patiënt, actief luisteren. En natuurlijk moet je over vakdeskundigheid beschikken. De zorg is immers geen liefdewerk meer.”