Werken met en aan elektrische installaties levert altijd potentieel gevaar op, ook indirect. Hiervoor gelden dan ook bepaalde normen en voorschriften om de risico’s te beperken.
De meeste ongelukken met elektrische installaties gebeuren door ondeugdelijk materiaal of door gebrek aan ervaring en kennis. Zo is het bijvoorbeeld een misverstand dat alleen direct contact met elektriciteit gevaarlijk is. Bij hoogspanning (boven 1000 volt wisselspanning of 1500 volt gelijkspanning) is het te dicht benaderen van een geleider al heel gevaarlijk. Daarnaast moet er ook maatregelen genomen rondom gewone stroom en statische elektriciteit. Zo kan er bijvoorbeeld bij het laden en lossen van vloeistoffen brand en explosies veroorzaken. Verder zijn de gevaren afhankelijk van verschillende omstandigheden zoals: lichaamsgewicht, conditie, geslacht, wissel- of gelijkstroom, tijdsduur van de schok, route door het lichaam, luchtvochtigheid en grootte van het aanrakingsoppervlak.
Om zo veilig mogelijk te werken elektrische installaties gelden er speciale werk- en installatievoorschriften voor werken met hoogspanning en werkzaamheden waarbij werknemers in aanraking komen met geleidend materiaal.
In de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie en Plan van Aanpak staan de maatregelen om problemen met elektriciteit te voorkomen. In het algemeen geldt:
Bron: arboportaal.nl