Het is geen nieuws: de vergrijzing van de Europese samenleving bedreigt ons algemene pensioenstelsel. Maar nu laten ook de afgelopen kredietcrisis en risicovolle beleggingen hun sporen na. Regeringen zoeken een oplossing en hebben o.a. de pensioengerechtigde leeftijd verhoogd. Maar leidt dit wel tot een oplossing van het probleem?
Op dit moment betaalt het werkende deel van de bevolking premies, zodat gepensioneerde een premie kunnen ontvangen. Dit pensioenstelsel werkt het meest optimaal wanneer de werkende bevolking twee of drie keer zo groot is als het gedeelte van de bevolking dat met pensioen is. Op deze manier kan een fonds een brede dekking hebben en het overschot aan geld beleggen, in de hoop dat het bedrag groeit in de toekomst.
Echter, door de vergrijzing gaan er meer mensen met pensioen en neemt het werkende deel van de bevolking af, dus er ontstaan problemen: er worden steeds minder premies afgedragen terwijl er meer pensioengeld betaald moet worden. De pensioenfondsen hebben dat geprobeerd op te lossen door beleggingen met een hoge rentegraad. Deze risicovolle beleggingen resulteerde in grotere problemen toen de kredietcrisis begon.
Het grootste pensioenfonds van Nederland, het ABP, gelooft dat de oplossing ligt in flexibele pensioenfondsen met meer individuele keuzemogelijkheden. Op dit moment claimt zij nog genoeg achter de hand te hebben, zo’n 625 miljard euro. De regering denkt hier anders over. Ook prof. Theo Nijman, hoogleraar Beleggingstheorie aan de Universiteit van Tilburg, vindt dat er individuele pensioenproducten moeten komen die afhankelijk zijn van leeftijd, functie, levensverwachting en bestaande pensioenopbouw. Het gaat dan vooral om verschillende beleggingsvormen van de pensioengelden, waarbij er onderscheid moet wordt gemaakt tussen ouderen en jongeren. Zo zouden ouderen steeds de helft van de inflatie gecorrigeerd krijgen, terwijl dat voor jongeren afhangt van de financiële positie van het fonds. De politiek grijpt in De Europese regeringen denken het probleem op te lossen met het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar, de pensioenen af te toppen en het blijven werken na de pensionering te stimuleren. Er wordt hierbij echter onvoldoende rekening gehouden met de werkloosheid en de noodzaak om juist jongeren in het werkproces in te zetten, aangezien die nog een heel leven voor zich hebben, waarin premies kunnen worden afgedragen. Daarnaast zullen ouderen door de druk van jongere arbeidskrachten en lagere lonen, al veel eerder dan de oorspronkelijke pensioengerechtigde leeftijd (65 jaar) zonder werk kwamen te zitten. Dit werd eerder opgevangen door een vervroegde pensioenregeling, maar zal nu resulteren in een WW-uitkering en later de Bijstand. Op deze manier wordt het geld van de ene pot overgeheveld naar de andere, maar lossen we niet echt iets op.
Misschien moeten we kijken naar hoe het werkende deel van de bevolking kan worden vergroot, o.a. door het bestrijden van werkeloosheid. We zouden rekening moeten houden met de oorzaken van werkeloosheid. Allereerst natuurlijk de toenemende technologie: werknemers worden steeds meer vervangen door machines en robots. Een andere oorzaak van de huidige werkloosheid ligt o.a. in de trend om werkzaamheden uit te besteden aan landen waarin de arbeid veel goedkoper is. Hierdoor worden in Europa ‘dure’ werknemers ontslagen.
Vooral de eerste oorzaak, de automatisering, hoeft niet te leiden tot problemen. Dat werkgevers hierdoor meer winst maken, is namelijk ook goed voor de economie. Maar werkgevers zouden dan ook moeten investeren en een deel van de extra winsten verplicht moeten afdragen. Dat kan door voor iedere machine, computer of robot, in zijn bedrijf pensioenpremie af te dragen. De gedachte is namelijk dat al die kunstmatige werkkrachten in feite net zo goed werkkrachten zijn, vaak nog productiever dan menselijke krachten. Als vanuit die gedachte premies worden afgedragen, is ons pensioenstelsel voor de toekomst gered. Immers, machines zullen steeds vaker de plek van mensen gaan innemen.
Een ander oplossing voor ons pensioenprobleem is de immigratie. Om de werkende bevolking op het gewenste niveau te houden zouden Europese landen echter ongeveer 2 a 3 keer zoveel immigranten moeten opnemen als ze nu doen. De tendens is op dit moment echter juist omgedraaid, door o.a. de angst voor fundamentalisme, teleurstelling rondom het gebrek aan integratie en de problemen met vooral derde generatie moslimjongeren.
Een ander alternatief, dat al circa tien jaar geleden werd aangedragen, is juist een investering in arbeidskrachten in het buitenland. Op die manier zouden westerse bedrijven en pensioenfondsen mede profiteren van de productiviteit daar. Er zouden bijvoorbeeld belastingen geheven kunnen worden op iedere werknemer die een bedrijf in een buitenlands filiaal heeft of op elke opdracht, die naar het buitenland gaat.