Wist u dat de Nederlandse onderhoudsmarkt momenteel een omvang heeft van tussen de 30 en 35 miljard euro? Dit staat gelijk aan 4 procent van het BBP. Het NVDO Onderhoudskompas bevat nog veel meer interessante feiten over de huidige onderhoudsmarkt in Nederland.
Met het Onderhoudskompas geeft de NVDO (Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud) richting voor het ontwikkelen van kennis over de Nederlandse onderhoudssector.
Zo blijkt uit het laatste Onderhoudskompas dat de onderhoudsmarkt nog steeds belangrijk is voor de Nederlandse arbeidsmarkt. In totaal zorgt zij voor zo’n 260.000 tot 300.000 banen; dat betekent dat 4 procent van de werkzame bevolking in de onderhoud werkt. Procesindustrie is de grootste sector, Fleet, Food, Beverage en Farma zijn aanzienlijk kleiner.
De meeste werknemers in de onderhoudssector hebben een technische opleiding gedaan. Een mbo-opleiding niveau 3 of 4 komt het vaakst voor, vmbo- en vwo-opleidingen het minst. De hoger opgeleiden (hbo en wo) werken voornamelijk als adviseurs, terwijl mbo’ers sterk vertegenwoordigd zijn bij de asset eigenaars.
(Klik op de afbeelding om deze te vergroten)
Werknemers in de onderhoudssector zijn gemiddeld tussen de 35 en 55 jaar. Zeker 45 procent is 45 jaar of ouder. Toch verschilt de leeftijd van medewerkers ook per branche. Zo hebben asset eigenaars en toeleveranciers vaak weinig jong personeel in dienst en dienstverleners relatief veel. Adviseurs hebben vaak werknemers van alle leeftijden.
Nog steeds zijn er weinig vrouwen werkzaam bij onderhoudsbedrijven. Een derde van deze bedrijven heeft minder dan 5 procent vrouwen in dienst. 16 procent heeft helemaal geen vrouwelijke medewerkers.
De inzet van flexibele krachten blijft stabiel in vergelijking tot voorgaande jaren. 35 procent van de werkgevers vervult meer dan 10 procent van de technische functies met flexibele arbeidskrachten. Dit zijn zowel werknemers met een tijdelijk contract, als uitzendkrachten en zelfstandigen. Het aandeel tijdelijke contracten is wel afgenomen, dit ten gunste van de uitzendkrachten en zelfstandigen. Het aantal arbeidsmigranten blijft vrijwel stabiel. Bij sommige bedrijven neemt het af en ruim de helft maakt geen gebruik van arbeidsmigranten.
Het ziekteverzuim is bij iets minder dan de helft van de bedrijven 3 procent of minder. Dit is vergelijkbaar met het verzuim in 2011. Wel is het aantal werkgevers met meer dan 7 procent ziekteverzuim licht gestegen. Het verzuim heeft invloed op de arbeidsproductiviteit, maar toch ligt dit 59 procent van de onderhoudsbedrijven nog hoger dan 75 procent! Ook de
Hands on Tool Time (HoTT) laat positieve cijfers zien. De HoTT geeft inzicht de tijdsbesteding van onderhoudsmonteurs en groeide van 42 procent in 2008 naar 49 procent in 2011.
73 procent van de onderhoudsbedrijven verwacht dat deze sector de komende jaren zal groeien. Dit is een lichte daling ten opzichte van voorgaande jaren. De meeste onderhoudsbedrijven verwachten een omzetstijging, vooral die werkzaam zijn in de infra, fleet, food & beverage en farma. Ze denken dat bedrijven die (vanwege de crisis) onderhoud eerder hebben uitgesteld, dit nu toch gaan laten uitvoeren.
Een voorwaarde om te groeien is het vinden, binden en boeien van geschikt technisch personeel. Dit kan door het faciliteren van het Nieuwe Werken en/of parttime werken. Steeds meer bedrijven pakken dit op. Toch is flexibiliseren niet altijd een optie, omdat bijvoorbeeld het productieproces dit niet toestaat. Een andere oplossing is het inzetten van flexibele arbeidskrachten.
(Klik op de afbeelding om deze te vergroten)
Bron:
NVDO.nl