De verplichte invoering van een eenduidig fiscaal systeem voor personeelsvergoedingen, de werkkostenregeling (WKR), is vooralsnog uitgesteld naar 2015. Bedrijven kunnen nu nog kiezen tussen de oude afspraken of de nieuwe WKR.
De nieuwe WKR is bedoeld om de administratieve lasten bij bedrijven te verminderen door de oude methodes van vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers te versimpelen. Met de vergoedingen en verstrekkingen die onder de WKR vallen, is jaarlijks ruim € 3 miljard gemoeid.
In de nieuwe WKR krijgen bedrijven een ‘vrije ruimte’ van 1,5% van de loonsom waarbinnen ze die vergoedingen en verstrekkingen kunnen onderbrengen die niet zijn vrijgesteld. Wordt deze vrije ruimte volledig benut, dan geldt voor overschrijding ervan een belastingheffing van 80%, te betalen door de werkgever. Een werkgever kan ook kiezen voor geen vrije ruimte. Dan moet door alle werknemers belasting worden betaald over hun kostenvergoedingen en andere personeelsvoordeeltjes.
Ondanks het vooruitzicht van lastenverlichting zijn bedrijven tot nu toe niet erg enthousiast over de WKR. De invoering ervan zou te weinig verlichting van de administratieve lasten opleveren, is gebleken na een evaluatie door Gerard van Westen, advocaat-belastingdeskundige. De meerderheid van de bedrijven ziet meer nadelen dan voordelen in de nieuwe regeling. De huidige economische situatie speelt hierbij een rol. Ongeveer 80% van de bedrijven paste vorig jaar nog de oude regeling toe. Het uitstellen van de WKR komt dus niet als een verrassing.
Uit voorlopige cijfers blijkt dat het gebruik van de werkkostenregeling afgelopen jaar licht is gestegen van 10 procent in 2012, naar bijna 20 procent in 2013. Volgens de oorspronkelijke plannen zou de WKR in 2014 verplicht worden voor alle bedrijven. Om werkgevers voldoende voorbereidingstijd op de wijzigingen te bieden is de regeling uitgesteld met een jaar.
Volgt uw werknemer een studie of een opleiding om zich (persoonlijk) te ontwikkelen? Dan zijn uw vergoedingen en verstrekkingen hiervoor onbelast. Het gaat hier met name om lesgelden, kosten van studieboeken en andere leermiddelen en reiskosten voor lesbezoek. Andere studiekosten die worden gemaakt voor het vervullen van de huidige dienstbetrekking zijn ook onbelast zoals cursussen, congressen, vakliteratuur etc. Ook als de werknemer onder bepaalde omstandigheden de vergoeding moet terugbetalen, bijvoorbeeld omdat hij de studie onderbreekt of als hij onvoldoende studieresultaten behaalt, is de vrijstelling van toepassing. Gratificaties of premies die u aan de werknemer toekent bij afronding van zijn studie of opleiding, horen echter wel tot het loon, ook al is de hoogte ervan afgestemd op de hoogte van de studiekosten. Er zijn 3 voorwaarden voor vrijstelling:
Bronnen: Belastingdienst P & O Actueel www.obsession.nl