In het onderstaande belichten we het onderwerp windenergie. Wind is onbeperkt voorradig en kan dus altijd gebruikt worden om elektriciteit op te wekken. Grote windmolens komen we inmiddels overal op land tegen. Nog grotere molens, met wieken tot 75 meter, staan inmiddels ook in zee. En van deze laatste groep zullen er de komende jaren nog vele volgen: offshore wind is een snelgroeiende sector. Binnen Europa, maar ook daarbuiten.
Medio 2011 stond er in Nederland ongeveer 2.000 MW aan windvermogen op land opgesteld. Op zee zijn er momenteel twee parken: de OWEZ (Offshore Windpark Egmond aan Zee) en het Prinses Amalia Windpark, 23 kilometer ten westen van IJmuiden met 60 turbines. Samen met een opgesteld vermogen van 228 MW. Momenteel worden windparken voorbereid boven Ameland en Schiermonnikoog (project Gemini) en een park 23 kilometer uit de kust van Noordwijk aan zee. Volgens opgave van de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA) moet het offshore windvermogen in 2015 zijn opgevoerd tot het vijfvoudige. In 2020 zou zelfs de 6.000 MW-grens bereikbaar zijn. De tijd zal het leren. In de 27 landen van de Europese Unie werd in 2009 bijna 5% van de totale elektriciteitsvraag opgewekt uit windenergie. Eind 2011 stond zo’n 4.000 MW in Europa aan offshore windenergie opgesteld. Landen als Denemarken, Groot Brittannië en Duitsland lopen voorop. De Franse overheid heeft inmiddels de eerste opdrachten verstrekt voor de bouw van windparken aan de noordkust. Vanaf eind 2013 kan de bouw daarvan starten.
100% Schone energie, sterke reductie van de CO2-uitstoot en voldoende wind om (op den duur) onze volledige elektriciteitsbehoefte in te vullen zijn de voordelen die het meest voor de hand liggen. Critici betwijfelen of er daadwerkelijk sprake is van reductie van CO2 uitstoot. De productieprocessen van de windmolens plus de omvangrijke stalen zee-constructies waarop de molens worden geplaatst, de zogenaamde jackets, verbruiken volop energie. Daarnaast zal preventief en correctief onderhoud nodig zijn. Voor een windpark met 80 molens en een gemiddeld aantal bezoeken van 4 per molen per jaar betekent dit bijna 1 bezoek per dag. Daarnaast is een bezwaar dat de wind niet constant waait, waardoor de elektriciteitsopbrengst (sterk) fluctueert. Om aan de continue vraag van elektriciteit te kunnen voldoen en voortdurend evenwicht te bereiken in opwekking en verbruik, zullen conventionele (gas- en/of kolen-) centrales ‘bij moeten springen’ als er weinig wind is. Het liefst maakt men deze centrales regelbaar, afhankelijk van de windsnelheid. Nu is het snel op- en afregelen van centrales een complexe zaak. Bovendien daalt het rendement van de centrales sterk als deze niet op vol vermogen draaien. Dat kost dan weer extra brandstof. Om 6.000 MW aan offshore wind in de Noordzee te bereiken, zijn enorme investeringen nodig. Deze worden deels gedekt door subsidies die tot 30 miljard euro kunnen oplopen. Tegenstanders van windenergie pleiten voor investering van deze gelden in onderzoek naar kansrijkere vormen van energieopwekking.
Ondanks de negatieve geluiden, worden momenteel volop windmolenparken gerealiseerd. Dit levert niet alleen werkgelegenheid op voor de turbinebouwers, maar ook voor ingenieursbureau’s, staalbouwers en bedrijven die zich bezighouden met ontwerp en bouw van transport- en installatievaartuigen. In Noord-Frankrijk heeft de Franse overheid fors geïnvesteerd in diverse havengebieden, zoals Le Havre, waar offshore wind een boost geeft met nieuwe productiefaciliteiten, universiteiten, woon- en winkelgebieden. Met de ambitieuze plannen van de Nederlandse overheid staat ons dus ook nog veel moois te wachten.
De auteur is werkzaam als Sales Manager bij Bakker Sliedrecht Electro Industrie, onderdeel van PON Power. Bakker Sliedrecht levert elektrotechnische installaties voor de zogenaamde substations waar de elektrische energie van een groep offshore windmolens samenkomt. Via deze transformatorplatforms wordt de elektrische energie naar land getransporteerd Terug naar het artikeloverzicht.