In de bouw- en installatiesector gaat het werk door, in weer en wind. Samen met je werkgever kun je er voor zorgen dat doorwerken ook bij bar en boos weer verantwoord blijft.
Bij een gevoelstemperatuur van -6 °C of lager – gemeten volgens het KNMI-weerstation in het postcodegebied van de bouwlocatie – mag je naar huis. Maar ook onder iets minder barre omstandigheden kan kou, regen of sneeuw voor problemen zorgen: verkleumde handen, uitglijden, longontsteking, onderkoeling, bevroren lichaamsdelen. Daarom gelden er passende maatregelen om ziekte en onveilige situaties te voorkomen.
Je werkgever is verplicht om goede winter- of doorwerkkleding ter beschikking te stellen. Voor kleding tegen kou geldt de CE-norm NEN-EN 342, voor kleding tegen regen en sneeuw de CE-norm NEN-EN 343. Deze kleding is isolerend, waterdicht, ademend en licht en is afgeleid van kleding voor militairen, topsporters en werknemers in de offshore-industrie. Draag hieronder speciale thermo-onderkleding, zodat je lichaam de warmte beter vasthoudt. Kwetsbare plekken, zoals oren, handen en voeten dienen extra beschermd te worden. Draag daarom een speciale wollen winterband over je veiligheidshelm en goede winterhandschoenen. Met echte wollen sokken en een laag leervet op je veiligheidsschoenen houd je warme en droge voeten.
Bij werken in de kou komt het vooral neer op organiseren, vooruitdenken, je aanpassen en heel goed opletten. Zo is het sterk af te raden om bij ijzel te klimmen of op hoogte te werken. Maar je dient ook met minder voor de hand liggende zaken rekening te houden zoals: winterbanden, extra reistijd inplannen bij gladheid of het feit dat bij lage temperaturen PVC kan knappen en lijm minder snel hardt.
Rijwegen, looppaden maar ook werkvloeren en steigers dienen begaanbaar te zijn en een sneeuwdek moet makkelijk zijn weg te schuiven. Je werkgever moet dan ook zorgen voor strooizand of pekel. Andere maatregelen zijn:
Bron: Intechks.nl