Zone 0 gebieden zijn beperkt qua omvang en vaak moeilijk te vinden. Senior specialist MHC Inspectie SZW Otto Wientjes geeft tijdens Het grote ATEX congres op 25 april 2013 praktische richtlijnen. “Ik laat zien hoe bedrijven ze zelf op kunnen sporen.”
Met zijn achtergrond als chemisch technoloog en acht jaar ervaring in de industrie startte Otto Wientjes exact 30 jaar geleden zijn carrière bij de Arbeidsinspectie, inmiddels de Inspectie SZW. “Mijn functie is in de loop der jaren wel wat aangepast. In het begin lag de focus vooral op chemische veiligheid, later verschoof dat richting procesveiligheid en de laatste tien jaar ben ik me gaan specialiseren op het gebied van explosieveiligheid. Langzaam maar zeker kom je tot de ontdekking dat je een bepaalde richting op moet gaan. En rondom explosieveiligheid worden nogal wat fouten en overtredingen gemaakt. Er valt dus nog veel te verbeteren en dat vind ik wel een mooie uitdaging.”
Bij een bezoek van de Inspectie SZW is het niet voldoende als een bedrijf alleen maar zegt dat de kans klein is dat iets misgaat. Alle beoordelingen moeten in een explosieveiligheidsdocument (EVD) vastgelegd en onderbouwd worden. “Om een inspectie goed te kunnen doen, is allereerst een goede voorbereiding nodig. Je vraagt van te voren informatie aan bij het bedrijf, zoals het EVD. Op basis daarvan en eventueel aangevuld met onderwerpen die de dienst of het bedrijf aangeeft, ga je een selectie maken van relevante speerpunten. Daar komt je focus te liggen. Op de inspectiedag zelf, start je eerst met het interviewen van mensen die ter zake deskundig zijn. Sleutelfiguren binnen het bedrijf zoals proces engineers en instrument engineers.” Vervolgens gaat de inspecteur, op basis van het onderwerp dat is gekozen – denk bijvoorbeeld aan een verwerkende installatie - op onderzoek uit, ofwel, veldinspectie. “We gaan dan gericht onderzoeken, op basis van een risicoanalyse. Dat brengt de toezichtlast bij ondernemingen die zich keurig aan de regels houden omlaag en verhoogt de ‘pakkans’ bij ondernemingen waar wel een risicovolle situatie bestaat. Elk installatie-onderdeel waar gevaarlijke stoffen in voorkomen, kun je in principe inspecteren. Maar ja, je kiest er één uit waarvan je denkt, dat moet ik eens van dichtbij gaan bekijken. Soms op basis van ouderdom, of omdat bekend is dat daar vroeger een gevaarlijke stof is ontsnapt. En dan ga je zorgvuldig inspecteren aan de hand van het mogelijke explosierisico van de apparaten die je tegenkomt. Na deze steekproef onderzoek je tenslotte of de vereiste certificaten aanwezig zijn en of ze kunnen aantonen dat ze voldoen aan wat de wet hiervoor voorschrijft.”
De laatste tijd wordt er steeds meer geïnspecteerd volgens onverwacht bezoek. Daarnaast is er een aangescherpte handhavingsbeleid, gebaseerd op de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving. “Maatschappelijke rampen zoals Moerdijk en Odfjell hebben best wel een aantal wijzigingen teweeggebracht, in ieder geval bij ons. Natuurlijk moeten bedrijven zich aan de regels houden, en als ze dat doen is er niks aan de hand. Maar overtredingen - zeker op het gebied van explosieveiligheid – worden nu veel strenger gestraft. En als er herhaaldelijk overtredingen van dezelfde aard worden geconstateerd dan kan dat – volgens deze nieuwe wetgeving – zelfs tot tijdelijke stilleggingen leiden.
Een belangrijk onderdeel van de EVD is de zonering. Nadat er is vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake is van explosiegevaar op basis van een risicoanalyse, zijn bedrijven verplicht om de arbeidsplaatsen in gevarenzones in te delen. Er zijn drie verschillende zones, voor zowel gas als stof. Voor gas worden de zones ingedeeld in de zones 0, 1 en 2 en voor stof in de zones 20, 21 en 22. Zone 0 en 20 zijn de gevaarlijkste gebieden. Zone 0 is een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht voortdurend, gedurende lange perioden of herhaaldelijk aanwezig is. In uren uitgedrukt is dit meer dan 1000 uur per jaar. “Zone 0 gebieden hebben het meeste risico in zich. Dat kan een put zijn of een stukje leiding. Het zijn, geografisch gezien, beperkte gebieden die moeilijk op een gevarenzonetekening zijn onder te brengen, maar ze hebben een zeer hoog explosierisico. Mijn lezing ‘De jacht op Zone 0’ refereert dan ook aan het feit dat deze gebieden lastig op te sporen zijn. Niet alleen voor de inspecteur; ook bedrijven zijn vaak slecht op de hoogte waar die gebieden zich bevinden. Je moet echt heel zorgvuldig gaan zoeken.”
In de algemene normen wat betreft explosieveiligheid van het NEN instituut wordt wel uitgelegd wat Zone 0 gebieden zijn. “Maar wat er eigenlijk nog aan ontbreekt, is een handig overzicht waarop staat aangegeven waar deze gebieden zich bevinden. En dat wij hebben wij nu dus ontwikkeld! Tijdens het congres geef ik letterlijk richtlijnen: zo spoor je ze zelf op.” Wientjes legt de nadruk op het zelf opsporen van deze gebieden. “We hebben nu circa 30 bedrijven onderzocht op Zone 0 en aan de hand daarvan hebben er aardig wat handhavende acties plaatsgevonden. Geanonimiseerd laat ik de resultaten hiervan zien. Ik geef een statistisch overzicht van wat er gebeurd is en wat we gevonden hebben. En ik geef een hulplijst zodat bedrijven bij deze onderdelen kunnen kijken of ze Zones 0 hebben en of die wel goed op de tekening staan. Om dat ZELF te doen dus. Want dat is eigenlijk mijn doel. En natuurlijk nagaan of die veilig zijn. Daar gaat het mij om.”
Otto Wientjes is één van de sprekers tijdens Het grote ATEX congres dat op donderdag 25 april plaatsvindt. Het congres is gericht op professionals die in hun werk te maken hebben met explosieveiligheid. Dit jaar is het thema ‘aangescherpte toezicht’. Om 11.00 uur houdt Wientjes zijn lezing ‘De jacht op Zone 0: resultaten van de speerpunten van Inspectie SZW. Werk veilig en kom naar Het grote ATEX congres! Schrijf u in met één of meer collega's en ontvang ieder € 50,- collegakorting!
Meer informatie of direct aanmelden.