De warmtepomp: een eenvoudig principe, maar zeer bijzonder. In de naam schuilt het geheim: het verpompen van warmte. De energiestroom kan van buiten naar binnen zijn of omgekeerd. Onderstaand treft je een beknopte uitleg aan van het werkingsprincipe en de voor- en nadelen van de drie typen warmtepompen.
Een warmtepomp is vergelijkbaar met het principe van een koelkast. De werkwijze van een warmtepomp is eenvoudig: deze onttrekt warmte aan de lucht, het water of de aarde en geeft deze door aan het verwarmingssysteem. De gratis natuurlijke energie wordt eerst naar de warmtewisselaar (verdamper) van de warmtepomp gevoerd. Hier bevindt zich het vloeibare koudemiddel (werkmedium), dat nu de warmte van de energiebron opneemt en daarbij verdampt. De compressor zuigt het gasvormige werkmedium aan en perst dit samen. De druk loopt op, de temperatuur stijgt. Vervolgens zorgt een tweede warmtewisselaar (condensor) ervoor, dat de warmte in het circulatiesysteem van de verwarming terechtkomt. Tot slot volgt een drukverlaging door het expansieventiel en de circulatie begint weer opnieuw. Zo wordt van gratis natuurlijke laagwaardige energie, nuttige hoogwaardige energie gemaakt. Een warmtepomp functioneert het beste in combinatie met een laagtemperatuurafgiftesysteem (LTV) in dit geval is het rendement het grootst. Er zijn drie verschillende soorten warmtepompen, die hieronder aan bod komen.
Buitenlucht is altijd en onbegrensde ter beschikking. Een lucht/luchtwarmtepomp benut deze lucht als primaire (natuurlijke) bron voor de warmtepomp. Het secundaire systeem is koudemiddelvoerend en kan worden aangesloten op DX-verdampers, binnendelen van airconditioners, e.d. In de zomer wordt de onttrokken warmte van het te klimatiseren gebouw of de te klimatiseren ruimte via de warmtepomp afgegeven aan de buitenlucht. In de winter wordt de toe te voeren warmte van het gebouw of de ruimte onttrokken aan de buitenlucht en door middel van het koelsysteem van de warmtepomp toegevoerd aan de secundaire kant naar de verdampers.
Voordelen:
Nadelen:
Net als bij de lucht/luchtwarmtepomp benut de lucht/waterwarmtepomp de buitenlucht als primaire (natuurlijke) bron voor de warmtepomp. Het secundaire systeem is watervoerend en kan worden aangesloten op vloer verwarming/koeling, ventilatorconvectoren, e.d. In de zomer wordt de onttrokken warmte van het te klimatiseren gebouw of de te klimatiseren ruimte via een platenwisselaar aan de warmtepomp afgegeven en deze geeft het af aan de buitenlucht. In de winter wordt de toe te voeren warmte van het gebouw of de ruimte onttrokken aan de buitenlucht en door middel van de warmtepomp (koelsysteem) aan de platenwisselaar van het secundaire systeem toegevoerd aan het binnenklimaat.
Voordelen:
Nadelen:
Net als bij de lucht/luchtwarmtepomp en de lucht/water kan de water/ waterwarmtepomp de buitenlucht als primaire (natuurlijke) bron voor de warmtepomp benutten; ook is het mogelijk om de bodem als natuurlijke bron te gebruiken. Zowel het primaire als het secundaire systeem zijn watervoerend. Het primaire systeem kan worden aangesloten op bodembronnen, een droge koeler, een zonneweg, enz.; het secundaire systeem kan worden aangesloten op vloerverwarming/koeling, ventilatorconvectoren, e.d. In de zomer wordt de onttrokken warmte van het te klimatiseren gebouw of ruimte via een platenwisselaar aan de warmtepomp afgegeven en deze geeft het af via een wisselaar, zodat de onttrokken warmte kan worden opgeslagen in de bodem of via bijvoorbeeld een droge koeler kan worden afgegeven aan de buitenlucht. Bij warmtevraag wordt de cyclus omgedraaid. Als de bronnen voldoende koude of warmte bevatten is het mogelijk om de warmtepomp uit te schakelen en direct (via warmtewisselaars) aan de koude- of warmtevraag te voldoen door de bronnen.
Voordelen:
Nadelen: