Het terrein van de elektromagnetische compatibiliteit (EMC) heeft de afgelopen jaren meer en meer aan belangrijkheid gewonnen. Het begrip EMC wordt als volgt gedefinieerd: Elektromagnetische compatibiliteit is het vermogen van een elektrische installatie om in zijn omgeving naar tevredenheid te functioneren zonder zijn omgeving, waartoe ook andere installaties behoren, ontoelaatbaar te beïnvloeden of zonder door zijn omgeving beïnvloed te worden.
Voorbeelden uit de dagelijkse praktijk die gevolg zijn van elektromagnetische straling of statische elektriciteit zijn:
Om ongewenste storingen te voorkomen, moeten apparaten en installaties tegenwoordig zo gebouwd worden, dat ze geen te grote stoorsignalen uitzenden en evenmin van buitenaf gemakkelijk kunnen worden gestoord. Wanneer een apparaat aan deze basiseisen voldoet, spreekt men van elektromagnetische compatibiliteit (EMC). In dat conformiteitsverklaring geval wordt er bij het apparaat een zogenaamde conformiteitsverklaring afgegeven.
Er is sprake van elektromagnetische compatibiliteit, indien:
Bijna elk elektrisch apparaat is zowel stoorzender als zelf gevoelig voor storingen. Het benodigde signaal van een mobiele telefoon kan bijvoorbeeld tot storingen bij pc's leiden. Gelijktijdig kan echter een meervoudige frequentie van de computerklokfrequentie tot storing van de ontvangstfunctie van een mobiele telefoon leiden. Een optimaal ontwerp van het apparaat, zowel wat betreft storingsongevoeligheid als storingsvermogen, is daarom van groot belang. Storingsbronnen in de omgeving waarin het apparaat normaliter wordt gebruikt, mogen geen nadelige invloed.
EMC-maatregelen met betrekking tot storingsongevoeligheid en het uitzenden van stoorsignalen komen in diverse gebieden van de elektrotechniek en elektronica voor.
De belangrijkste EMC-eisen worden in een Europese richtlijn of in nationale wetgeving vastgelegd. Door middel van tests volgens internationale geharmoniseerde normen wordt aangetoond of aan deze eisen is voldaan. De grenswaarden voor het uitzenden van stoorsignalen, het testniveau voor storingsongevoeligheid en de bijbehorende testmethoden zijn in de normen vastgelegd.