Het privacy statement van NCOI is van toepassing op dit formulier.
Vaste stofdeeltjes die neerslaan kunnen een risico vormen voor explosies. Lees alles over hoe een explosie door stof ontstaat en hoe je dit voorkomt.
Een stofontploffing kan optreden wanneer een brandbare vaste stof in fijn verdeelde vorm opwaait en intensief met een zuurstofhoudend gas (of lucht) wordt gemengd, voordat het wordt ontstoken. Omdat stofdeeltjes een tijd kunnen blijven liggen, kan dit als een latent gevaar worden beschouwd.
De onderste explosiegrens van veel organische (vaste) stoffen ligt tussen de 50 en 100 mg/m3. Is er geen verdere informatie over de stof, dan dient u rekening te houden met stofexplosiegevaar bij concentraties boven de 20 mg/m3. Let op: stof is vaak niet homogeen en niet evenredig verdeeld over de ruimte.
Bij vaste stoffen is zowel directe als indirecte ontsteking mogelijk. Bij deze laatste vorm wordt het ontstaan van de stofwolk voorafgegaan door een proces zoals broeien, smeulen en brand. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan bij hete oppervlakken, mechanisch vonken en lasvonken of statische elektriciteit.
Een gevarenbron voor een vaste stof is de plaats waar brandbaar stof in de lucht kan vrijkomen zodat een explosieve atmosfeer zou kunnen worden gevormd. Er zijn drie soorten gevarenbronnen:
In ruimtes waar explosiegevaar heerst worden eisen gesteld aan materieel. In de Europese richtlijn 94/9/EG (ATEX 95) wordt een onderverdeling gemaakt in groepen en categorieën: Groep I Dit geldt voor werkzaamheden ondergronds in mijnen en in bovengrondse mijninstallaties die door mijngas en/of brandbare stoffen gevaarlijk kunnen zijn. Groep II Dit geldt voor bovengrondse omgeving die door mengsels van lucht met gas, damp, nevel of stofdamp explosief kunnen zijn. Deze zijn onderverdeeld in drie categorieën:
Er zijn drie manieren om brand en explosies te voorkomen:
Ruimtes waar gevaar kan optreden kunnen worden ingedeeld in Gevaarlijk Gebied (GG) en Niet Gevaarlijk Gebied (NGG). Een GG is waar brandbaar stof in de vorm van een wolk of stoflaag in zulke hoeveelheden aanwezig is, of aanwezig kan zijn. Hierbij zijn speciale voorzieningen vereist om te voorkomen dat een explosief stof-luchtmengsel tot ontsteking komt. In een NGG is brandbaar stof in de vorm van een wolk of stoflaag niet in zulke hoeveelheden aanwezig dat zich gevaarlijke explosieve stof-luchtmengsels kunnen vormen.
Binnen de gevaarlijke gebieden wordt voor vaste stoffen een indeling in zones gemaakt. Dit geeft de toelaatbaarheid van ontstekingsbronnen aan in een gebied waarin brandbare stoffen aanwezig zijn. Stel uzelf de volgende vragen: Is brandbaar stof aanwezig of kan dit worden gevormd? Betreft het de binnenkant van een apparaat? Is meer dan de onder de betreffende omstandigheden geldende minimale hoeveelheid aanwezig?
Hierbij spelende volgende factoren een rol:Bij de bepaling van de gevarenzone-indeling wordt verschil gemaakt in stofwolken en stoflagen. Zie hiervoor de Europese richtlijnen.
Bron: Wim van Alphen